Proeflapje breien voorkomt verrassingen

Bij ieder breipatroon wordt uitgegaan van een specifieke wol en naalddikte. En met deze specifieke materialen wordt er dan een stekenverhouding gegeven. Bijvoorbeeld: 10 cm x 10 cm is 22 steken en 28 naalden. Nu is het echter zo dat iedereen weer anders breit. De ene persoon breit heel losjes terwijl een ander juist heel strak breit. Het gevolg hiervan is dat ook al gebruik je exact de breiwol uit het patroon met de aangegeven breinaalden, een werkstuk, bijvoorbeeld een trui, heel ruim kan vallen of juist heel krap. Het is daarom heel belangrijk om eerst altijd een proeflapje te maken voordat je gaat beginnen aan je echte werkstuk.

Het onmisbare proeflapje Zo tel je de naalden en de steken Hier zie je precies hoeveel 1 steek, zowel qua hoogte als qua breedte

Een proeflapje en dan?

Heb je eenmaal een proeflapje gebreit (gebruik het garen dat gebruikt wordt in het patroon) van ongeveer 20 x 20 cm, dan meet je ergens in het midden van dit lapje een vierkant van 10 x 10 cm. Je kunt gewoon spelden in je lapje zetten zodat je kunt tellen hoeveel steken je naast elkaar hebt in 10 cm, en hoeveel naalden jij hebt voor een hoogte van 10 cm. Nu weet je of jouw hand van breien gelijk is aan de stekenverhouding die gegeven wordt. 

Brei jij te strak of te los?

Probeer te breien met iets dikkere naalden (bij te los heb jij te weinig steken) of iets dunnere naalden (dan brei jij strak en heb jij meer steken in 10 cm. zitten). Gebruik een omrekentabel om te weten hoeveel steken jij voor het werkstuk moet opzetten.

Lees meer over het omzetten van een patroon naar een andere wolsoort.

Ander garen gebruiken bij patroon

Wil je een bepaald patroon breien van een andere wol en op breinaalden met een andere dikte dan hetgeen is aangegeven bij het patroon, ook dan is het proeflapje onmisbaar. Hiermee kun je dan namelijk de oorspronkelijke stekenverhouding omzetten naar de nieuwe stekenverhouding. 

 

Iets anders dat erg belangrijk is wanneer je kiest voor ander garen dan in het oorspronkelijke patroon is het soortelijk gewicht van de wol en de looplengte. Deze gegevens moet je vergelijken met de oorspronkelijke wol om te kunnen bepalen hoeveel bollen wol je nodig hebt.