Scandinavische mode is in de basis meestal erg praktisch. Dus duurzame garens en comfortabele modellen. Maar ze zijn ook zeker een lust voor het oog met mooie kleurige motieven of speciaal kabelpatroon Lees snel verder om te zien wat een mooi project voor jouw is om te gaan maken.
Opvallend bij Scandinavische truien en vesten is dat ze vooral gericht zijn op het vasthouden van de lichaamswarmte in combinatie met voldoende bewegingsvrijheid. Dit bereik je door gebruik te maken van kabelpatronen of de rondgebreide pas met een kleurig motief. Hierbij wordt de trui of het vest op de juiste plaats dikker zodat het meer warmte geeft.
In landen als Denemarken, Zweden, Noorwegen en IJsland is het veel gebruikelijker zelf truien en vesten te breien dan in Nederland. Het is daar een traditionele manier van ontspanning voor zowel vrouwen als mannen. De wol ligt gewoon bij de supermarkt in de schappen, waardoor het toegankelijker is en het meer bij het dagelijks leven hoort.
Naast truien en vesten worden er natuurlijk ook veel sokken, mutsen en handschoenen gebreid. En dat zijn dan geen standaard modellen, maar dat zijn ware kunstwerken met prachtige motieven en patronen.
De Scandinavische truien en vesten staan bekend om hun mooie, ingebreide motieven. Dat varieert van alleen een motief in de pas, tot een motief over het gehele model.
Mooie hierbij is dat de minderingen of meerdeingen van de pas, onzichtbaar verwerkt zijn in het motief. Een knap staaltje ontwerpkunst om dat mooi te krijgen, zeker bij een raglan mouwinzet. Bij de rechten mouwinzet kan het motief eenvoudig weg niet doorlopen en wordt er gekozen om op een andere manier tot een harmonieus geheel te komen.
Veel van de Scandinavische modellen worden op rondbreinaalden gebreid en aan één stuk. Zo hoef je als je klaar bent alleen wat draadjes weg te werken en kun je je ontwerp direct aan. Er zijn drie modellen die je op deze manier kun maken:
1. Een ontwerp met een ronde pas
2. Een ontwerp met een raglan mouwinzet
3. Een ontwerp met een rechte mouwinzet
Een ontwerp met een ronde pas heeft een mooie pasvorm waarbij de voor- en achterkant aan elkaar gelijk is en wat in zijn geheel wordt rondgebreid.
Een ontwerp met een raglanmouw inzet geeft de mooiste pasvorm. Hierbij zorgt de afschuining van de armsgaten dat de trui niet uitzakt. Ook bij dit model worden het voor- en achterpand helemaal rond gebreid.
Een ontwerp met een rechte mouwinzet wordt het onderste deel van voor- en achterkant aan elkaar gebreid. Vanaf de oksel worden ze afzonderlijk van elkaar, heen en weer gebreid.
Het rond breien kan op twee manieren.
Dat heeft als voordeel dat je tijdens het breien de trui of het vest kunt passen. Zo kun je direct aanpassingen doen wanneer je project toch wat kleiner of groter uitvalt en brei je het op gewenste lengte.
Hierbij kun je de lengte van de panden en mouwen ook prima aanpassen, maar net wat minder handig dan bij top-down.
Beide manieren hebben een net wat andere volgorde bij de verschillende mouw inzetten. Wij leggen het hieronder verder uit.
Bij een model met een ronde pas die top-down gebreid wordt, wordt er om een bepaald aantal toeren, gelijkmatig verdeeld over 1 toer, steken gemeerderd. Zo wordt het eerst een ronde lap. Wanneer het de juiste afmeting heeft worden er steken op een hulpnaald of hulpdraad gezet. En vormen de overige steken de voor- en achterkant die in het rond wordt verder gebreid tot de juiste lengte is bereikt. Met de steken van de hulpdraad worden later de mouwen gebreid.
Wordt het model met een ronde pas van onder naar boven gebreid, dan brei je tot aan de oksels voor- en achterkant aan elkaar en laat je die even risten. Je breit ven volgens eerst beide mouwen en voegt die op de juiste plek op de naald van het voor- en achterpand toe en breit vervolgens de pas. Deze keer wordt er om een bepaald aantal toeren, gelijkmatig verdeeld over 1 toer, steken geminderd. Bij het van onder naar boven breien kun je de trui niet echt passen en is het op maat maken van je ontwerp dus lastiger.
Heb je een model met een raglan mouwinzet, dan zie je duidelijk welke steken voor de mouwen zijn bedoeld en brei je eigenlijk op dezelfde manier als bij een ronde pas. Het verschil zit hem in de plaats van de meerderingen, die maak je dan op een vaste plek en op 4 punten van je breiwerk. Hierbij wordt dan gebruik gemaakt van steekmarkeerders om zo steeds op exact dezelfde plek te meerderen. Zo ontstaat een geaccentueerde afschuining en het bovenste deel van de mouwen.
Brei je een raglan trui van onder naar boven dan is dat op dezelfde manier als bi de ronde pas en begint de afschuining doormiddel van minderingen, nadat je de steken van de mouwen bij de steken van de voor-en achterpanden hebt samengevoegd.
Bij een rechte mouwinzet worden de schouders vaak wel aan elkaar gebreid, waarna de voor- en de achterkant los van elkaar en 'heen en weer' worden gebreid tot aan de oksels. Vanaf daar worden alle steken samengevoegd en wordt er rond gebreid. Ook bij deze modellen kun je ze tijdens het breien passen om het model mooi op maat te maken. Wanneer de voor- en achterkant klaar zijn neem je langs de armsgaten steken op om de mouwen mee te breien.
Dit is letterlijk in omgekeerde volgorde van de top-down methode, met als verschil dat de mouwen los worden gebreid en daarna vast genaaid moeten worden in de armsgaten.
Alle Scandinavische modellen >